Lift Not The Painted Veil Which Those Who Live Call Life
Het hoofdpersonage van
Lift Not The Painted Veil Which Those Who Live Call Life (werktitel) doet een stap opzij. De wereld en haar moraal zijn een hel geworden. Uit deze samenleving wil hij weg. Op een dag klikt er iets in zijn hoofd, laat hij alles vallen wat hem lief en minder lief is en vertrekt naar het Noorden. Op zoek naar eenzaamheid. Via een logboek van gedachten volgen we hem, denken we met hem mee en herdefiniëren we onze positie in een maatschappij die soms aan het absurde lijkt te grenzen. Het is de stem van de in crisis verkerende moderne mens, vastgelopen in zijn beleving van de werkelijkheid. Het is de paniek van het geïsoleerde individu, verstrikt in de zoektocht naar zijn plaats, zijn drijfveren, een zin. In dit pandemonium van reflectie en gevoelens is taal het leidmotief en het enige middel om de diepste gevoelens uit te drukken, om te zeggen wat niet te zeggen valt.
Of om het met Pessoa te zeggen:
“Het moe-zijn van alle illusies en alles wat in illusies schuilt – hun verlies, de zinloosheid ze te hebben, de moeheid vooraf dat je ze alleen maar hebt om te verliezen, het verdriet dat je ervan overhoudt, de intellectuele schaamte omdat je ze hebt gehad terwijl je wist dat het zo zou eindigen. […] Wij zijn wie we niet zijn, en het leven is kort en triest. […] Werkelijk wijs is hij die zich zo min mogelijk laat raken door de uiterlijke gebeurtenissen.” (Boek der Rusteloosheid)